03 november, 2009

Lezen

De beste manier om naar de Antwerpse Boekenbeurs te gaan is met de tram. Die stopt vlak voor de deur.
Maar ik heb altijd een beetje leedvermaak als ik mensen aan een tramhalte zie ronddrentelen met een plattegrondje van de beurs in de hand. Dan proberen ze hun weg te vinden op een kaart, en als dat niet lukt, staren ze een tijdje naar een grotere kaart die bij de halte hangt. Het enige dat ze dan waarnemen, is een stip met het bijschrift "U bent hier". Tja, dat weten we, zie je ze onbeholpen denken, maar hoe kom ik bij de Jan van Rijswijcklaan?
Tram 2 of 6. Simpel.
Maar ook de knipperende lichtjes op de borden brengen geen soelaas. En dan heb ik de neiging om die mensen bij de arm te nemen, en te zeggen "Volg mij maar. Ik ga ook naar de Boekenbeurs"...

Vrijdag was het helemaal raak. Ik zat op lijn 2, en in het gangpad stonden twee Nederlandse vrouwen iets te hard hun ongenoegen te ventileren. Ze waren blij dat ze lijn 2 hadden gehaald, kon iedereen horen. Ze hadden het netjes aan een conducteur gevraagd, zeiden ze.
Ik weet niet of de conducteur een slechte dag had, of iets tegen Nederlanders had, maar hij had hen toch echt de verkeerde kant opgestuurd... Toen ze bij de eerstvolgende halte afstapten om de tram in de andere richting te nemen, konden ze er blijkbaar toch om lachen. "Zo leer je de stad wel kennen", hoorde ik nog een van de twee zeggen.