27 december, 2009

Blad voor de mond

De auto stond met de laadklep open op de oprit. Ik stond voorovergebogen om een krat met kerstboodschappen uit de kofferruimte te tillen, toen ik achter mij hoorde: "Is het verkocht?"
Ik wist niet wat ik hoorde, zette een verbaasde blik op en draaide me om, maar nog voor ik kon reageren, herhaalde het oude vrouwtje dat achter mij stond: "Is het verkocht?"
"Pardon?" probeerde ik.
"Het huis," zei ze. "Het huis hiernaast. Er stond toch een bord in de tuin? En nu is dat weg..."
Er ging van alles door mijn hoofd: wie is dit mens? En ja, het huis van de buren was inderdaad verkocht. Voor een redelijke prijs. Het ging snel. Ze hadden iets anders gekocht. Enkele straten verder. Ze zouden tegen het voorjaar weg zijn... Maar gaat dat dit mens iets aan?
Voor ik iets onder woorden kon brengen - en meestal lukt me dat vrij aardig - zei het oude vrouwtje: "Ze zijn uit mekaar zeker?
Normaal heb ik geen moeite om iemand van repliek te dienen, maar deze keer stond ik echt met mijn mond vol tanden. En voor ik goed en wel besefte wat ze had gezegd, liep ze verder...

Wie heeft nog kranten of roddelbladen nodig, met zo'n buurtbewoners?

14 december, 2009

Koekje van eigen deeg

Iedere zichzelf respecterende stad heeft tegenwoordig zijn eigen kerstmarkt. Vorige vrijdag liep ik dus in het drukke centrum, van het ene kraampje naar het andere, toen ik plots door een stel meiden van de Scouting werd aangesproken.
Of ik zelfgemaakte kerstkoekjes wou kopen?
Ach ja, waarom niet. 't Is tenslotte voor de Scouting.


Een tijdje later merkte ik dat er om het zakje met amper vijf koekjes een lintje zat, met een wenskaartje met "Prettige kerstdagen en een gelukkig 2009".
2009? Dat moeten oude koekjes zijn.

Maar mijn vrees was ongegrond. In het zakje herkende ik dezelfde koekjes die mijn vrouw die middag had staan bakken. Voor de Scouting.
Ik had mijn eigen koekjes teruggekocht.

07 december, 2009

Volk

Vrij regelmatig luister ik naar de Nederlandse radio ("Evers staat op", en de "Koen & Sander Show", voor de kenners). En wat me steeds weer opvalt zijn al die reclameboodschappen over doodgaan. Het lijkt wel of alle uitvaartbedrijven en verzekeringsmaatschappijen doodleuk naar de gunst van de Nederlandse klant aan het dingen zijn. Waarom moet ik op mijn nuchtere maag geconfronteerd worden met "Als u er niet meer zal zijn" of met "Voor uw nabestaanden..." Dat doemdenken heerste rond de eeuwisseling ook heel sterk.

Moet ik daar uit concluderen dat het eens zo vooruitstrevende Hollandse volk met zijn vrijheid/blijheid-mentaliteit en zijn alles-moet-kunnen-principes tegenwoordig negen jaar acherloopt.
Of proberen ze vooruit te kijken naar 2012?